P O R T F O L I O | C O L I N P E L L E B O E R
ICT & E-didactiek
4.1 Het maken van didactische keuzes.
4.1.1 De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd.
Voor het vak Online Marketing moeten studenten individueel een website, webshop of blog maken. In de tussentijd beoordelen ze elkaars website door minimaal 3 tips en 3 tops te noteren. Op die manier toetsen ze elkaar. Ze leren ook andere websites kritisch te beoordelen op onderwerpen als vindbaarheid, call to action en gebruiksvriendelijkheid. In teams van twee beoordelen ze een website, maken ze een verslag en presenteren ze dit aan de klas.
Voor het vak Social Media leren ze zakelijke kanalen zoals Facebook en Twitter aan te maken en hoe ze hier moeten communiceren. De theoretische kennis van Online Marketing en Social Media meet ik regelmatig door quizzen in Kahoot of Socrative toe te passen.
Didactisch handelen

4.1.2 De docent toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT.
Voor het project Specht maak ik in N@tschool een digitale leeromgeving aan. Studenten kunnen hier de theorie en opdrachten vinden.
Daarnaast kunnen ze hun opdrachten hier ook inleveren. Als ik kijk naar mijn opleiding PDG dan werk ik prettig in de elektronische leeromgeving. Daar plaats ik reflectieverslagen,
opdrachten, video's of PowerPoints. Hier naast
een voorbeeld van een digitale leeromgeving
die ik heb gecreëerd voor het project 'Specht'.
4.1.3 De docent toont aan individuele
leerprocessen en samenwerkend leren
te kunnen aansturen en begeleiden
met een effectieve inzet van ICT.
In N@tschool kan ik studenten individueel
terugkoppeling geven op de ingeleverde
opdrachten.
Hiernaast is een schermafbeelding van mijn
reactie op een Linkedin pagina te zien van een
van mijn studenten.
4.2 ICT organiseren in de (digitale) leeromgeving.
4.2.1 De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.
Tijdens mijn lessen maak ik gebruik van hardware als laptop en beamer om de les
te projecteren op het beamerscherm. In de les maak ik gebruik van online software om websites
te bouwen of online tools waarin studenten aan het werk kunnen. Ook deze portfolio laat
zien dat ik met ICT een eindproduct kan organiseren en op een aantrekkelijke manier
kan presenteren.
4.2.2 De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat
is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.
Studenten kunnen maar moeilijk zonder hun mobiele telefoons? Voor de les begint zijn een groot
aantal studenten bezig met hun telefoon. We hebben als team de afspraak dat mobieltjes niet
zichtbaar aanwezig zijn in de les. Laptops mogen worden gebruikt voor aantekeningen.
Voordat ik start met de les vraag ik ze altijd hun mobiel
weg te leggen in hun tas of broekzak. Bewust niet op tafel, omdat de verleiding dan erg groot
is om de telefoon er weer bij te pakken nadat er een bericht binnen komt. Als leerlingen tijdens
mijn les hun mobiel er toch bij pakken geef ik ze eerst een waarschuwing. Daarna mogen ze
hun telefoon op mijn bureau neerleggen en na de les weer meenemen. Ik ben hier streng in omdat een mobiele telefoon de student
erg kan afleiden. Ze mogen hun mobiele telefoon wel gebruiken voor bijvoorbeeld online quizzen in Kahoot of Socrative. Maar dan geef ik het aan.
4.2.3 De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.
Zoals eerder genoemd, laat ik studenten een website bouwen in het online programma Weebly. Ik leg klassikaal uit hoe dit programma
werkt en tijdens de uitvoering van werkzaamheden loop ik rond om individuele studenten te helpen. Daarnaast kunnen studenten zelf ook een instructievideo bekijken waarin alle onderdelen nog eens rustig voorbij komen (zie video). Daarvoor moeten ze wel hun koptelefoon of oordopjes in doen, zodat de overige leerlingen daar geen last
van hebben.
4.3 Arrangeren van digitaal leermateriaal.
4.3.1 De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse
vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit
ander leermateriaal te arrangeren.
Ik laat studenten regelmatig een opdracht uitvoeren waarbij
ze zelf op zoek moeten naar informatie. Daarbij geef ik altijd
aan dat ze bronnen moeten benoemen. Als ze moeite hebben
met het vinden van bronnen, geef ik suggesties, maar niet teveel.
Ik vind het belangrijk dat ze ook fouten durven maken en zelf
initiatief nemen. Een bron zoals Wikipedia keur ik vaak af.
Bij het voorbereiden van lessen haal ik mijn informatie van Pinterest, Dutchbowboys, Schooltv of kennisnet.
4.3.2 De docent toont aan dat hij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerende, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesses, tempo en wijze van leren.
Als beginnend docent wilde ik in het begin vooral mijn boodschap kwijt en door zelf veel te vertellen studenten iets leren. Ik heb geleerd
dat dit niet voor alle studenten werkt. Het is belangrijk om als docent ook een coachende rol aan te nemen en meer te richten op individuele verschillen in niveau, interesse, tempo en wijze van leren. ICT kan daar goed bij helpen. Bijvoorbeeld door de opdracht 'website bouwen' waarbij studenten zelf mogen bepalen voor welk bedrijf zij een website maken (interesse). Ik geef klassikaal instructie, maar studenten kunnen de instructie ook terugkijken via het instructiefimpje (wijze van leren). Door rond te lopen in de klas en bekend te zijn met de domeinnamen controleer ik het niveau en het tempo van de voortgang. Tussentijds krijgen ze ook de opdracht om via Powerpoint hun website te presenteren. Zo leren ze van elkaar en zorgen ze ook dat ze de voortgang erin houden. Ze willen niet afgaan tegenover elkaar.
4.3.3 De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen rekening houdend met beeldschermdidactiek.
Dit portfolio is een voorbeeld van het aantrekkelijk presenteren van digitaal leermateriaal waarbij rekening is gebouden met beeldscherm
didactiek. Ook mijn presentaties is Powerpoint maak ik aantrekkelijk door niet teveel tekst en aansprekende foto's te gebruiken.
Hiernaast is een voorbeeld van een Powerpoint Presentatie te zien waarin ik korte teksten en relevante afbeeldingen toepas. Hierdoor krijgt mijn presenatie meer aandacht van de student.
4.4 Kennisoverdracht.
4.4.1 De docent toont aan dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en sofware kan inzetten.
Voor deze competentie heb ik een video op Youtube als bewijs, die ik inzet voor mijn les 'Werken in de commerciele sector'. Studenten krijgen tijdens dit filmpje inzicht in het beroep Commercieel Medewerkers Binnendienst. Hieronder is de video te zien.
4.4.2 De docent toont aan dat hij ICT inzet om gestructureerd
oefenen vorm te geven.
Tijdens het bouwen van een website leren studenten
gestructureerd een website te maken. Dit kunnen ze straks
op hun stageplek toepassen of opdracht geven dit door een
bureau uit te laten voeren. Ze weten nu waar ze op moeten letten
(valkuilen), want ze hebben dit zelf uitgevoerd tijdens hun
opleiding.
4.5 Kennisconstructie.
4.5.1 De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van
zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT.
Tijdens mijn les Online Marketing vertel ik in het eerste gedeelte
van mijn les hoe en waarom ze bepaalde onderdelen op een website moeten verwerken. In het tweede deel van de les gaan ze met deze
theorie aan de slag. Ze passen de theorie direct toe in de praktijk op hun eigen website.
4.5.2 De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT.
Doordat ik mijn studenten leer een eigen website te maken, ontwikkelen ze in de lessen stap voor stap een eigen product. Door te werken aan een concreet product helpt het mij om de lessen te ondersteunen. Dit motiveert de studenten omdat ze mijn theorie direct kunnen toepassen. Daarnaast laat ik in mijn lessen regelmatig voorbeelden zien van websites die ik heb opgeverd namens mijn eigen communicatiebureau. Dit geeft ze ook inzicht in andere mogelijkheden en ik merk dat ze hier al kritische vragen over kunnen stellen.
Dat geeft mij inzicht in hun voortgang.
4.5.3 De docent toont aan dat hij de synchrone- en asynchrone samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docent op een gepaste manier faciliteert door gebruik te maken van ICT.
Tijdens mijn lessen maak ik gebruik van synchrone samenwerking, De studenten krijgen via de Powerpoint presentatie en mij tegelijk dezelfde instructie. Wanneer opdrachten niet gehaald worden en er moeten vervangende opdrachten gemaakt worden, dan heb ik vaak via de mail contact met deze studenten. Afhankelijk van welke opdracht ze niet hebben gehaald krijgen ze dan een individuele vervangende opdracht van mij. Dit kunnen opdrachten zijn als het schrijven van een actuele blog of het maken van een vlog (video blog).
4.6 Beoordelen van leerprestaties en evalueren van onderwijs.
4.6.1 De docent toont aan dat hij het leerproces van leerlingen zichtbaar kan maken en kan volgen door middel van diverse vormen van digitale toetsing en evaluatie.
Om de kennis van mijn studenten te meten en hun leerproces zichtbaar te maken, maak ik regelmatig gebruik van quizzen in Kahoot en Socrative. Deze online programma's sluiten aan op de belevingswereld, want studenten zijn competitief, ze krijgen direct feedback en het geeft mij inzicht welke onderdelen ze wel of niet beheersen. De quiz bestaande uit 10 tot 15 vragen wordt geprojecteerd op het scherm en studenten doen via hun mobiele telefoon, tablet of laptop individueel mee onder hun eigen naam. Ze zien direct of eenvraag goed of fout is beantwoord. Aan het eind van de quiz zie ik individueel hoe de vragen zijn beantwoord gemaakt zijn. Dat is voor mij een eye opener om nog eens meer aandacht aan te geven. Hier onder is in een schermafbeelding te zien dat ik al 5 quizen heb klaar staan in Kahoot.
4.6.2 De docent toont aan dat hij een digitale toets kan maken die transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.
Ik maak zowel toetsen in Socrative als Kahoot. Daarin komen verschillende vraagstellingen naar voren. Bijvoorbeeld juist/ onjuist, meerkeuze vraag (A, B, C of D) of open vragen. De vragen haal ik letterlijk uit het boek, zodat er ook geen discussie onstaat over het antwoord.
4.6.3 De docent toont aan dat hij een digitale toets kan organiseren.
Dit heb ik in competentie 4.6.1. en 4.6.2 aangetoond. Hieronder een voorbeeld van een vraag zoals de student deze tijdens de quiz in Socrative op zijn mobiel ziet.



